Verplaatsbare binnenwandsystemen blijken vaak goedkoper dan een in het werk afgewerkte systeemwand. Dat blijkt uit een onderzoek van TU Eindhoven. Afstudeerder Jeroen van Gemert ontwikkelde een keuzemodel waarmee gebruikers de totale kosten van beide soorten systeemwanden objectief kunnen
berekenen.
In de utiliteitsbouw vormen twee soorten systeemwanden het grootste deel van de markt: de vooraf afgewerkte systeemwand (of verplaatsbare binnenwand) en de in het werk afgewerkte systeemwand (metal stud wand). Om de keuze voor een van de twee te rationaliseren, heeft een afstudeerder Bouwkunde van de TU Eindhoven een keuzemodel ontwikkeld. Dit keuzemodel berekent per project zowel de initiële als de levensloopkosten.
Het keuzemodel laat enkele opvallende uitkomsten zien. Bij zeer hoge eisen aan geluiden brandwering blijkt een metal stud wand goedkoper. Maar wanneer in de wand besparingen komen, dan is de verplaatsbare binnenwand vrijwel altijd goedkoper. Ook de levensloopkosten van een verplaatsbare binnenwand zijn in bijna alle gevallen lager. Al bij een minimale verplaatsing is de vooraf afgewerkte binnenwand goedkoper, en dit verschil groeit (tot 40%!) naarmate het aantal verplaatsingen toeneemt.
Dankzij het keuzemodel kunnen gebouweigenaren, aannemers en architecten nu hun keuze voor een systeemwand objectief en volledig motiveren. Om het model actueel te houden, worden de kostengegevens periodiek aangepast en kan het model worden uitgebreid met nieuwe variabelen.
Afstudeerder Jeroen van Gemert is begeleid door professor Schueblin van TU Eindhoven. De heer Brokelman van bouwadviesbureau SAOB-PRC heeft het project begeleid en het keuzemodel gevalideerd.